Dakwerken – 1
Zo, na de oplevering van de ruwbouw is het aan onszelf om de boel verder af te werken. Met de regen was het ons opgevallen dat er bij de dakkapellen nog wel wat water binnendruppelde, dus prioriteit 1 is het dichtplakken van alle naden in het dakfolie. Naast de betere waterdichting geeft dit ook een betere luchtdichting naar de toekomst toe, en daarmee nog net iets minder warmteverlies.
Voordat we het dak op kunnen moet er natuurlijk een steiger staan, om veilig te kunnen werken. En om veilig op het dak te kunnen werken en af te plakken is het een stuk makkelijker als de panlatten al liggen, dus die twee klussen hebben we maar gelijktijdig opgepakt.
Zo’n steiger opzetten valt goed mee. Natuurlijk, het materiaal is zwaar, maar in een uurtje of 2 heb je toch wel een flinke, stevige steiger voor de voorgevel staan. Dan nog creatief denken om de afstand over de vestibule te overbruggen, en voor je het weet kan je ’s middags aan de slag met de eerste panlatten en afplakken.
Om de afstand tussen de panlatten te bepalen moet nog wel wat gerekend worden, maar de beste methode die ik tot nu toe gevonden heb, is de volgende. Gebruik hiervoior 2 panlatten en 2 pannen:
1. Leg de onderste panlat zo neer, dat de afvoer van de pan goed ín de dakgoot terecht komt. Niet er achter, en niet er over dus! Reken op een overhang van maximaal 5 cm.
2. Leg dan de tweede panlat er boven, waarbij de pan een overlap van zo’n 10cm met de onderste pan, rekening houdend met de instructies die bij de pannen horen, en wat oogt als voldoende overlap om te voorkomen dat er water onder komt.
3. Meet nu de afstand tussen de bovenste van de 2 panlatten en zo’n 5 centimeter onder de nok. (Afstand N)
4. Meet de afstand tussen de in stappen 1 en 2 gelegde panlatten van de bovenkant van de eerste panlat tot de bovenkant van de tweede panlat. (Afstand P)
5. Deel nu de afstand tot de bovenste panlat (N) door de afstand tussen de panlatten (P) en rond af naar boven. Dit is het aantal panlatten dat er nog gelegd moet worden (Aantal A).
6. Deel nu afstand N door aantal A, en je weet welke afstand er tussen de panlatten moeten komen (Afstand D). Als dit erg veel afwijkt van afstand P, dan kan je afstand P nog wat aanpassen, en opnieuw de berekeningen doorvoeren.
7. Ben je tevreden met de uitkomsten, dan zet je de onderste 2 panlatten vast. Handig is ook nog om vervolgens 2 blokjes te zagen met de lengte van afstand D minus de breedte van de panlat, zodat je deze als afstandhouders kan gebruiken.
Zaterdag zijn we hier dus vol goede moed mee verder gegaan, en met hulp van vriend Daniël konden we even flink meters maken.
Om ook aan de zijkanten van het dak veilig te kunnen werken hebben we zondagochtend nog even snel twee stukken steiger aangebouwd, en de panlatten en het afplakken van het hoofddak aan de voorkant af kunnen maken. Wat nog moet gebeuren is de panlatten op de dakkapellen en de vestibule, en natuurlijk de achterkant, maar met te veel regen is het niet echt veilig om op het dak te zitten.
Om niet stil te staan zijn we verder gegaan aan de binnenkant van het dak, met het plaatsen van de harde isolatie. Hiervoor moeten telkens een plaat van 7 centimeter dik, en 1 van 10 centimeter dik op maat gezaagd worden, en tussen de houten balken geperst worden. Met een handzaag was het niet zo’n succes, maar uiteindelijk met een haakse slijper gisteren toch nog wat vaart kunnen maken 🙂
Trots op jullie. SUPER!
test